woensdag 4 november 2009

opdrachten

Filosofie

Opdracht 1

A .
1. Niet alles is zoals je denkt dat het is, het kan anders zijn

2. Elke gebeurtenis is anders

3. Iedereen kan bepaalde dingen anders waarnemen, maar toch kan het op hetzelfde neerkomen.

B.
9. Begin en eind vallen op de omtrek van een cirkel samen.

- Dat er aan het einde van iets ook weer een nieuw begin is.

5. Onzichtbare harmonie is sterker dan zichtbare

- Dat harmonie die gewoon in mensen is sterker is dan harmonie die gecreëerd is, omdat het zo moet.

C.
Dat het belangrijk is vertrouwen te hebben.
Dat niet alles overdacht hoeft te worden. Je hoeft het tweede wiel niet uit te vinden.

Opdracht 2

Op het moment dan Neo de rode Pil inneemt, zijn ouder bekende wereldbeeld vervalt en hij komt opnieuw in de wereld maar dan de echte. Socrates krijgt de gifbeker, Hij vind dat niet erg zijn ziel verlaat zijn lichaam in de schaduwwereld en wordt weer geboren in de echte wereld, de ideeënwereld.

- Neo leeft gewoon in de wereld en heeft niet door dat hij in de schaduwwereld leeft van Plato.
- Neo is eigenlijk bijzonder, hij sluit zich op en sluit zich af voor de schaduwwereld. Hij komt langzaam los uit de grot van Plato.
- Dan word er verteld dat hij een pil mag innemen, maar deze pil is bijzonder. Hij heeft geen idee dat hij uit de grot gaat ontsnappen. Op het moment dat hij de pil heeft ingenomen gebeurd de ontsnapping.
- Hij krijgt zoveel nieuwe indrukken dat hij er helemaal in shock van is. Dit heeft dan weer mee te maken dat je verblind raakt door het licht die je ziet als je voor het eerst uit de grot komt.
- Hij kan niet vertellen over de matrix, zou hij dat doen dan zal niemand hem geloven. Ook omdat zij liever in een waanwereld leven. Plato vertelde dat waarschijnlijk iemand terug zal gaan, niemand zal hem geloven en hij zal vermoord worden door de mensen uit de grot

3.
Plato zegt dat de filosoof alleen instaat is zich af te sluiten van de echte wereld en door na te denken te ontdekken en zich te laten leiden door de ideeënwereld. Neo gamed de hele dag in zijn kamer en sluit zich af van de wereld vol zintuigen en dompelt zichzelf onder in een virtuele wereld.

Plato zal het waarschijnlijk erg laf vinden. Hij vind dat je zoveel mogelijk naar de ideeen wereld toe moet groeien. Doe je dit niet blokkeer je in je groei en blijf je in een leugen leven. Volgens Plato zou je beter op zoek gaan naar de echte wereld, die misschien niet helemaal mooi was maar wel de realiteit laat zien.

Plato 2

Je ziet het principe van afvragen en groeien terug in de tekst. Door steeds weer te ontdekken kom je steeds verder en kom je steeds dichter bij de ideeënwereld. Het mensbeeld wat je terug ziet zijn mensen die niet willen leren. Maar degene die doorzetten toch steeds verder komen en in ontwikkeling blijven.

Hij geloofd dat hij naar een betere wereld zal gaan en hij heeft in zijn leven heel erg zijn best gedaan daar naartoe te leven. Maar uiteindelijk ging hij er heen.

Plato 3

b. Omdat ze schilderen wat ze zelf geïnterpreteerd hebben.
c. Ze zouden anders moeten gaan kijken.
d. Ik denk dat iedereen genoeg kennis heeft over de werkelijkheid, Omdat de werkelijkheid voor iedereen verschild. Iedereen denkt anders.

Aristoteles 1

Nee, een mens is geen dier. Omdat aan het woord dier zit dat het niet kan denken, maar geheel uit instinct leeft.
Rechtop lopen, denken, creëren, emoties hebben.
Ja, want ik ken geen dier die denkt, goh dat zal ik de volgende keer eens anders doen. Bij dieren gaat het via conditionering.
Nee, wat ik al zei is dat dieren geheel instinctief reageren. Dus deze test is niet betrouwbaar.

Vraag 2

A. Doordat hij een redenatie heeft waar zowel mensen als dieren in voldoen.
B. De mens kan zijn/haar lichaam bewegen, maar de lichamelijke reacties/ processen zoals verteren, zenuwprikkels en reflex kan een mens niet besturen.
C. Ik vind dat er geen stappen tussen zijn. Al deze organismen zijn verschillend en hebben niet directe verwantschap. Dus je kunt ze niet vergelijken of bij elkaar plaatsen.

Aristoteles 3

Het is het midden om dat het tussen twee extremen is en het uiterste is omdat het dit hoogst bereikbare is.
Zorgzaamheid: overbezorgd, onverschillig
Gehoorzaamheid: onderdanig, tegendraads
Moed: overmoedig, bang
Ik vind zorgzaamheid heel belangrijk, omdat het belangrijk is om goed voor jezelf te zorgen, zodat je ook goed voor anderen kunt zorgen.
Nee, iedereen op de aarde moet hieraan meewerken om het tot een succes te volbrengen
Ja ik vind het belangrijk om mijn talenten te benutten, je hebt ze niet voor niets gekregen.

Epicures

Voor mij persoonlijk helpt het niet tegen de angst voor de dood, Ik ben niet bang om dood te gaan. Ik geloof dat ik naar de hemel ga en daar verder leef.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten